Ongeveer 22 jaar geleden kreeg onze
dochter Linda (ze was toen 23 jaar oud en zou enige maanden later op
1 mei 1992 in het huwelijk treden met haar partner) te horen
dat ze zich voortaan als chronisch patiënte (nierpatient) mocht
beschouwen. Naar aanleiding van diverse klachten, waaronder veel
ophoping van vocht, was zij door haar huisarts doorverwezen naar een
internist. Op
grond van de diverse onderzoeken bleek er sprake te zijn van het
nefrotisch syndroom. Omdat alras bleek dat de afdeling Interne
Geneeskunde van dit ziekenhuis in die tijd onvoldoende was toegerust om een
adequate behandeling te kunnen bieden, besloot Linda al snel over te
stappen naar de afdeling Interne Geneeskunde van een ziekenhuis in
Den Haag. Daar zou zij, naar later bleek, gedurende ca. zeventien
jaar worden behandeld en begeleid. Al die zeventien jaar is zij met
veel ups en downs met een strenge medicatie op de been gehouden tot
de nierfunctie de kritieke grens van 15% had bereikt. Dat betekende
een keus maken tussen dialyseren of een donornier.
Toen mijn vrouw en ik in 1992 van
Linda en haar partner te horen kregen wat er aan de hand was, waren wij
aanvankelijk ontdaan, mede ook omdat dit ziektebeeld zich zo kort
voor hun voorgenomen huwelijk openbaarde. Maar omdat wij zelden
langdurig bij de pakken neerzitten, hadden we deze nieuwe situatie
(vooral voor Linda en haar partner, maar toch ook voor ons en voor de schoonouders) vrij snel een plek gegeven in ons leven.
Allereerst heb ik me zo veel mogelijk
verdiept in nierziektes en dan met name het Nefrotisch Syndroom,
zodat ik me een voorstelling kon maken wat de impact van dit
ziektebeeld is op de patiënt zelf, het gezin, de familie en voor zo
ver mogelijk de werksituatie. Toen ik daarvan voor mezelf een beeld
had gevormd en daar uiteraard ook met mijn vrouw over had gesproken, heb ik
het besluit genomen mij beschikbaar te stellen als donor. Dat besluit
was een heel rationele beslissing. Het is met mij namelijk zo, dat
wanneer ik slecht nieuws verneem over mijn vrouw en kinderen, de
familie- of vriendenkring, dan gaat er als het ware in mijn hoofd een
schakelaar om en ga ik rationeel denken en handelen. Dat betekent
dat mijn besluit niet of nauwelijks door emoties is beïnvloed. Ook
niet in de zeventien jaren die ik heb moeten wachten tot donatie
serieus aan de orde kwam. Ik heb in die periode ook nooit overwogen
mijn beslissing te heroverwegen.
Daar waar het kon heb ik Linda, na mijn
pensionering in 1999, voor zover zij dat wilde met een aantal zaken
geholpen. Zo ben ik gedurende een aantal jaren, tweemaal per maand
met Linda naar het ziekenhuis gereden, als zij
voor onderzoek/uitslag naar de nefroloog moest. Daarnaast
heb ik gedurende een periode van twee à drie jaar de kinderen naar
zwemles gebracht op woensdagmiddag; eerst de één en later de ander. Ik
heb dat nooit als een extra belasting ervaren. Ik heb deze
activiteiten in mijn routines ingepast.
Toen Linda op een gegeven moment voor
de keuze kwam te staan: dialyseren of doneren hebben we beiden
nogmaals aangegeven dat we beschikbaar waren voor donatie. Zo
kon Linda in overleg met haar specialist stappen gaan ondernemen voor
het donatietraject. Mijn vrouw en ik hebben ons toen aangemeld bij het
Leidsch Universitair Medisch Centrum (LUMC) voor het traject dat wij
als mogelijke donoren zouden moeten gaan. In deze fase van
onderzoek(en) is er nog geen koppeling met het traject dat de
ontvanger/ster volgt.
www.jaofnee.nl Heb jij je keuze al vast laten leggen......??!! |
Na de eerste onderzoeken bleek dat mijn vrouw en ik beiden geschikt waren om te doneren en werden we naar huis gestuurd om samen te beslissen wie zou gaan doneren. Het was helemaal geen dilemma, want we hadden allang beslist dat ik de eerste donor zou zijn. En mocht het ooit zover komen dat mijn donatie niet zou slagen, dan hadden we de luxe van een tweede donor. Gelukkig hebben we niet met dat probleem te maken gekregen, want de donatie is geslaagd en op 23 juli 2013 a.s. vieren we het eerste lustrum en we hopen dat het niet bij dat ene lustrum blijft maar dat er nog een flink aantal mag volgen en dat we die dan ook nog mogen meebeleven.
Nadat mijn vrouw en ik dus samen de eerste
onderzoeksfase hadden doorlopen, ging ik vervolgens alleen het tweede
traject in. Het enige lastige onderdeel van deze onderzoeken vond ik
de scan. In verband daarmee moest ik in korte tijd drie liter
contrastvloeistof drinken. En hoewel ik ongeveer een kwartier in de
scan heb gelegen, moest ik aan het eind bijna in mijn broek plassen.
Na alle medische onderzoeken vond nog
een gesprek plaats met een maatschappelijk werker van het LUMC waarin
alles nog eens op een rijtje werd gezet. Tijdens dit gesprek werden we
ook ingelicht over de mogelijkheden om hulp en ondersteuning te
vragen bij verschillende instanties. Daarvan heb ik nooit gebruik
hoeven te maken. Al deze zaken speelden zich af in de periode
april/mei 2008.
Uiteindelijk werd de datum van de
operatie bepaald op 25 juni 2008.
Terwijl mijn onderzoeken waren
afgerond, moest Linda nog een tweetal keren voor onderzoek naar het
LUMC. Beide keren ben ik toen met haar mee geweest. De eerst keer
ging vlot, maar de tweede keer duurden de onderzoeken een hele dag.
Ik heb nog nooit zo lang gepuzzeld en gelezen achter elkaar. Toch
diende zich een complicatie aan, want ik was verkouden geworden en
het was één week voor de operatiedatum. Het was mij bekend dat
wanneer donor of ontvanger verkouden is de operatie niet doorgaat en
dus wordt uitgesteld. Ik voelde mij toen geroepen dit te melden bij
de arts van dienst. Aanvankelijk werd daar helemaal niet op
gereageerd, maar na lang aandringen werd ik toch door deze arts
onderzocht. De arts kwam tot de conclusie dat er geen belemmeringen
waren om de operatie uit te stellen. Dus gingen Linda en ik tevreden
naar huis.
Op 24 juni 2008 rond de klok van twaalf
uur meldden Linda en ik ons voor de opname. Ik had echter nog steeds
last van de zelfde droge hoest als twee weken daarvoor. Ik meldde
dit opnieuw en weer werd ik onderzocht door een arts. Zij kwam tot
de conclusie dat het niet verantwoord was de operatie uit te voeren.
Zij meldde dit aan aan de chef de clinique.
Deze kwam op hoge poten naar mij toe om mij de mantel uit te vegen.
Ik heb hem toen luid en duidelijk de voorgeschiedenis geschetst,
waarop hij inbond en waarschijnlijk achter de schermen iemand ter
verantwoording heeft geroepen. Al met al gingen we teleurgesteld naar
huis en kregen een dag later een nieuwe datum nadat de nieuwe datum: 23
juli 2008 (een maand uitstel dus).
Op 22 juli 2008 gingen we opnieuw naar
het LUMC; Linda werd gebracht door man en kinderen en ik
werd gebracht door Ria. Omstreeks 12.00 uur, na het invullen van
allerlei paperassen werd Linda opgenomen op de afdeling Niertransplantatie en zelf werd ik opgenomen op de afdeling Heelkunde. In de
loop van de middag volgden nog enkele routine-onderzoeken, zoals
bloeddrukcontrole, urine-onderzoek e.d. Aan het eind van de middag
kwam een tweetal chirurgen aan mijn bed. De oudste van de twee deelde mij
mee: “deze talentvolle jongeman zal u morgen opereren”. Dat wil
zoveel zeggen als dat “deze talentvolle jongeman met zijn
praktijkopleiding bezig was". Daarmee was het gesprek afgelopen. Het
enige wat de talentvolle jongeman nog deed was het plaatsen van een
flink kruis met een viltstift links van mijn navel. Waarop ik prompt
vroeg : “Waarom links?” Dat had te maken met het feit dat aan de
linker nier langere aders zaten; hetgeen het werk van de
transplantatie-chirurg enigszins eenvoudiger schijnt te maken.
Na de maaltijd hebben Linda en ik nog
een poosje zitten praten. Daarna heb ik nog enige tijd liggen lezen.
In de loop van de avond kwam een
verpleegkundige vragen of ik behoefte had aan een slaappil. Maar ik
zei tegen haar :“ Ik heb mij zeventien jaar op deze operatie kunnen
voorbereiden; ik weet precies wat me te wachten staat op grond van
wat ik had gelezen en was voorgelicht”. Bovendien heb ik al die
jaren mijn conditie op peil gehouden door drie keer per week
intensief te sporten. Ik ben dan ook volkomen ontspannen gaan slapen
en ik heb ook normaal goed geslapen.
23 juli om 06.00 liep mijn wekker af,
even voordat ik door de verpleegkundige zou worden gewekt. Nadat ik
mij grondig had gedoucht trok ik mijn operatietenue aan en even later
werd ik opgehaald door een assistent-anesthesist die mij ter
voorbereiding van de operatie naar een zaal bracht waar wel 20 mensen
werden voorbereid op een operatie. De voorbereiding hield in dat er
al allerlei toeters en bellen op mijn lichaam werden aangesloten. Om
ongeveer 7.45 uur werd ik opgehaald en naar de operatiekamer
gebracht. En nog altijd voelde ik geen enkele spanning. In de OK was
alleen een anesthesist aanwezig. Op diens verzoek ben ik zelf
overgestapt op de operatietafel. Hij vertelde mij dat hij mij in
slaap zou brengen en zou houden gedurende de operatie. Nog voor ik
iets tegen hem kon zeggen was ik van de wereld en zou dat drie uur
lang ook blijven. Voor een donor duurt de operatie dus drie uur, mits
zich geen complicaties voordoen. En in mijn geval hebben die zich ook
niet voorgedaan. Of het moet zijn dat er aan mijn nier niet een maar
twee aders zaten. Over de operatie kan ik dus niets vertellen, omdat
ik in diepe “slaap” verkeerde.
Zo rond de klok van een uur was ik weer
wakker en achteraf verbaasde ik me er over dat ik ook gelijk weer
helder was. Het enige waar ik last van had was wat wondpijn, maar die
werd met behulp van een morfinepomp onderdrukt. Om half twee was ik
terug op de kamer, waar ik met mijn kamergenoot (zijn naam ben ik al
weer kwijt) ben gaan praten totdat omstreeks half vier mijn vrouw op bezoek
kwam. Zij was helemaal verbaasd dat ik al weer helemaal helder was en
behoudens de wondpijn bijna de oude was.
Mijn vrouw was aanvankelijk van plan om in het
restaurant van het ziekenhuis te gaan eten, maar toen er omstreeks
vijf uur een enorme hoeveelheid nasi werd gebracht, besloten we om
daar samen van te eten en na afloop was er nog een beetje over.
Met andere woorden er worden naar mijn mening veel te royale maaltijden
geserveerd. Daar kan ook wel een beetje op worden bezuinigd.
's Avonds, mijn vrouw was na het eten via Linda
naar huis gegaan, kwamen schoonzoon en kids op bezoek nadat ze
eerst bij Linda waren geweest. Ook zij waren verbaasd dat ik er al zo
fris en fruitig bij zat en dat vond ik zelf eigenlijk ook wel, want
naarmate de tijd vorderde ging ik me steeds beter voelen. Na het
bezoek heb ik nog tot een uur of tien liggen lezen en daarna heb ik
een prima nachtrust gehad.
De volgende ochtend om acht uur kwamen
de chirurg en zijn "talentvolle jonge man” aan mijn bed en werd
mij gevraagd hoe ik mij voelde. Ik kon niet anders zeggen dan dat ik
mij prima voelde. Op grond van het feit dat er geen bloed in mijn
urine was aangetroffen en nog wat routine-onderzoekjes, werden
achtereenvolgens de catheter, de drain en de morfinepomp afgekoppeld
en kreeg ik te horen dat ik naar huis mocht. Ook vroeg de chirurg mij
hoe het met Linda ging waarop ik tegen hem zei dat ik van mijn
schoonzoon, de avond van de operatie, had gehoord dat zij
nogal wat pijn had. De chirurg reageerde toen met de opmerking: “Zai
moet niet zaiken, zai moet blai zain met haar nieuwe nier. Waarop ik
hem vroeg of hij dat ook zo tegen Linda durfde te zeggen. Prompt
verliet hij de kamer om dat inderdaad te gaan doen. Ik weet alleen
niet of hij precies de zelfde woorden heeft gebruikt.
Toen ik mijn vrouw belde om te vertellen dat
zij mij mocht komen ophalen was ze helemaal verbaasd en bovendien was
ze het er niet mee eens omdat ze het veel te snel vond dat ik binnen
24 uur na de operatie naar huis werd gezonden. Prompt zocht zij
contact met het LUMC en na flink aandringen had zij het voor elkaar
dat ik nog een dag en een nacht mocht blijven.
Om de tijd door te komen ben ik om te
beginnen naar Linda gelopen om te zien hoe zij er bij lag en dat viel
me eigenlijk best mee. Het toeval wilde dat haar chirurg net op de
kamer was en die wist mij te vertellen dat de donornier bij Linda
gelijk na de transplantatie urine was gaan produceren. In de loop van de
dag ben ik gedurende korte tijd nog een paar keer bij Linda langs
geweest en voor het overige heb ik wat gelopen, gelezen en gekletst
met mijn kamergenoot. 's Avonds kwam mijn zoon met zijn gezin op bezoek. Dat gaf gelukkig nog een uurtje afleiding. Ik
moet zeggen dat deze extra dag wel heel lang heeft geduurd in mijn
beleving.
Na een goede nachtrust kwam mijn vrouw mij
vrijdagochtend omstreeks elf uur ophalen en nadat we nog even bij
Linda waren langs geweest zijn we naar huis gegaan.
Hoewel mij werd gezegd om tot drie
maanden na de operatie rustig aan te doen, voelde ik mij na een maand
al weer zo goed, dat ik besloot om weer naar de sportschool te gaan
en binnen drie weken had ik mijn oude ritme weer te pakken; d.w.z.
drie keer in de week trainen en dat doe ik nu, vijf jaar later nog
steeds al is het dan op een andere sportschool.
Na dit hele verhaal over de gang van
zaken voor en na de operatie heb ik voor mezelf vastgesteld dat ik 22
jaar geleden een goede en verantwoorde keus heb gemaakt.
Dikwijls vragen mensen mij als ik ze
mijn ervaringen vertel of ik nooit heb getwijfeld, geen angst en geen
spanning heb gevoeld. Dan kan ik naar eer en geweten zeggen dat ik
na een heel korte afwegingsperiode, waarin voors en tegens werden
bezien, het besluit heb genomen om te doneren. En hoewel ik zeventien
jaar heb moeten wachten tot het moment daar was, is er bij mij nooit
ook maar een moment van twijfel geweest. Het klinkt misschien wel
saai of stoer, maar ik heb ook nooit momenten gekend van angst of
spanning. Dat heeft denk ik te maken met het feit dat ik mij samen
met mijn vrouw goed heb voorbereid en vervolgens goed ben voorgelicht door
deskundigen van het LUMC.
Ik kan iedereen die in zijn/haar gezin,
familie, vrienden-, of kennissenkring wordt geconfronteerd met een
zieke voor wie op termijn donatie nodig zal zijn, en dan beperk ik
mij gemakshalve tot nierdonatie, omdat ik daar uit ervaring een
beetje van weet, eens goed bij zich zelf te rade te gaan om te kijken
of hij/zij de stap zou willen zetten om te doneren. Zo nee dan houdt
het verhaal op. Zo ja, ga je dan verdiepen in het ziektebeeld. Verdiep
je in de consequentie van zo’n ingrijpende stap voor jezelf, maar
ook voor je directe omgeving en je werksituatie. Die werksituatie
speelde voor mij niet meer, omdat ik al was gepensioneerd. Als je dan
alle zaken, ik heb er wellicht een aantal vergeten, op een rijtje
hebt en je besluit te doneren, dan is er nog iets heel belangrijk,
namelijk je conditie. Zelf deed ik altijd al aan sport. Weliswaar op
recreatief niveau, maar nog altijd behoorlijk fanatiek. Zoals ik al
eerder heb geschetst, was mijn conditie voor, tijdens en na de
operatie zo goed dat ik binnen vierentwintig uur het ziekenhuis mocht
verlaten en vrij kort na de operatie weer op het oude sportniveau
zat. En dat is nu, na vijf jaar, nog altijd het geval.
Als u overweegt of zich gedwongen voelt te gaan doneren, dan hoop ik dat mijn verhaal u een zetje vooruit geeft. Mocht mijn verhaal nog veel vragen oproepen en eventuele twijfels niet wegnemen, dan ben ik altijd bereid, voor zover ik dat kan die vragen te beantwoorden via mijn e-mailadres frans.schuijt@casema.nl.
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenEn de ietwat horkerig overkomende chirurg kwam inderdaad op hoge poten bij mijn bed. Ik was net van de PACU en hij kwam mij even vertellen dat ik maar naar mijn vader toe moest gaan lopen, want zij hadden mij toch beter gemaakt..... Hondsberoerd als ik me voelde (waarschijnlijk van de morfine)liet ik hem uitrazen...... Een verpleegkundige die van dit alles getuige was knipoogde naar mij, wat mij enigszins gerust stelde. De gedachte achter het betoog van de chirurg begrijp ik, maar de manier waarop was nogal dubieus en hij kon niet het onmogelijke van mij verwachten...... De verpleegkundige stelde mij later gerust en beaamde ook dat dit niet gebruikelijk was...... En met dat lopen en de dankbaarheid zit het wel goed hoor. Ik ging lopend het ziekenhuis in en er ook weer dankbaar lopend uit.......
BeantwoordenVerwijderenLinda
Mijn man heeft op 19 maart 2008 ook een nier gedoneerd aan onze zoon.Hij had ongeveer dezelfde ervaring wat betreft de operatie en zat na 3 weken alweer op de fiets. Met onze zoon gaat het tot nu toe heel goed gelukkig.
BeantwoordenVerwijderenontroerd, Linds wat een heerlijke ouders heb jij. Mijn zwager heeft ook zn nier afgestaan aan zijn zoon. Helaas was ik geen goede match, maar hij had zeker de mijne mogen hebben. ieder jaar vieren we transplantatie dag. hij is nu 12 en gaat naar de middelbare als gezonde jongen. En dat terwijl de artsen hem bij de geboorte geen enkele kans op leven laat staan gezond leven gaven. Gelukkig hadden wij ook zon vader die de boeken en internet heeft onderzocht en met speciaal dieet hem 7 jaar van de dialyse kunnen afhouden met amper 5 % nierfunctie. Petje af voor jullie allemaal.
BeantwoordenVerwijderen